Ik draai de dop van de fles open en ruik even. Ik zie in mijn ooghoek een meneer naar me kijken. Ik voel me eerst een beetje betrapt. “Dat doe ik ook altijd!” zegt hij met een glimlach. Ik sta in het gangpad bij de schoonmaakmiddelen. Nieuwe geur! stond er, ik kon me niet beheersen. Ik moest even met mijn neus testen hoe de geur was. Er drupt een klein beetje schoonmaakmiddel langs de fles ik probeer dat weg te halen door het tussen mijn duim en wijsvinger te wrijven. Daarna sta ik met twee plakvingers in het gangpad. Ik zet de fles terug. Het was niet zo’n lekkere geur… De meneer kijkt nog een keer om en ziet mij een andere fles pakken. Hij loopt terug en begint een gesprekje. In geuren en kleuren vult zijn levensverhaal het gangpad van de Andy en het kattenvoer.
“Ja weet u wat ook zo stinkt?” gaat de meneer verder. “WC blokjes!” “Ik gebruik ze bij de organisatie waar ik actief ben en tjonge jonge, je weet niet hoe snel je de wc uit moet rennen.” Ik lach. Ja, dat is herkenbaar. Mijn neus kriebelt even en ik voel het, er komt een verhaal aan. “Goh, wat leuk dat u actief bent bij die organisatie.” “Mag ik eens iets vragen?” In het kader van mijn nieuwe baan vraag ik aan iedereen die met mensen werkt, hoe zij tegen vrijwilligers aankijken. De meneer leunt tegen de grote pilaar in het gangpad en begint te vertellen.
Werken in de maatschappelijke hulpverlening is een hele uitdaging tegenwoordig. De meneer vertelt over hoe mensen binnenkomen met een hulpvraag, hoe ze worden geholpen en na een jaar weer opnieuw voor zijn neus staan. “Tja weet je, je helpt ze, maar tegen al die grote jongens zoals zorgverzekeraars en andere dienstverleners kunnen ze niet op.” “Het leukste aan dit werk is, als je die jongens te slim af bent.” Gezien de christelijke achtergrond van de organisatie is dat eigenlijk niet zoals het hoort, maar de meneer heeft een leuk gevoel voor humor. “Nou, als ik ooit bij Petrus kom en hij me vraagt of dat wel netjes was… dan zal ik zeggen dat hij gelijk heeft, maar dat het wel ernstig grappig was om ze een poets te bakken.”
Ondertussen lopen er allerlei mensen langs het kattenvoer en de wc-blokjes en word ik nog verder meegenomen in de wereld van de mij totaal onbekende meneer. We reizen terug in de tijd. Toevalligheden bestaan niet, we hebben een gemeenschappelijke plek. Mijn geboorteplek en een werkplek matchen. “Ja mensen uit de plaats… hou er maar over op!” Ik lach en voel me niet aangesproken. Ik woon er al bijna twintig jaar niet meer en kan me er iets bij voorstellen. De meneer heeft allerlei functies gehad. Van politieagent tot baas bij een vervoersbedrijf.
Ik krijg een uitnodiging om vooral een keer te komen kijken bij de organisatie waar de meneer actief is. De koffie staat altijd klaar!
Een uur later dan gepland loop ik de supermarkt uit. Ik snuif de lentelucht even op en denk, wat leuk dat je in het gangpad zo veel verhalen kunt horen. Het leven ruikt heerlijk.